B. Deze Stoïcijnse filosoof leefde van ca. 280 v.Chr. tot ca. 207 v.Chr. Hij was een leerling van Cleanthes en werd later diens opvolger als het hoofd van de Stoïcijnse school. Hij wordt – naast Zeno van Citium – gezien als de tweede grote grondlegger van het Stoïcisme en staat aan de wieg van het succes van de Stoa als een van de meest invloedrijke filosofische bewegingen in de Helleense en Romeinse wereld in de eeuwen volgend op zijn leven. Hij schreef meer dan 700 werken, maar geen enkel van deze werken is overgeleverd. Enkel een klein aantal fragmenten, overgeleverd door latere auteurs zoals Cicero en Seneca, zijn bekend. Er wordt beweerd dat hij stierf tijdens een lachbui, nadat hij zijn ezel wijn te drinken had gegeven en door dit grappige tafereel zo hard moest lachen dat hij stierf aan een hartaanval. Welke filosoof zoeken we?